Categorieën
Drankspellen Kaartspellen

Bussen spelregels

Ben je opzoek naar de spelregels van bussen? Omdat je het nog nooit gespeeld hebt, of omdat het weer een tijdje geleden is? Zoek niet verder! Hier leggen we de bussen spelregels snel en simpel uit. Alvast veel speelplezier!

Het drankspel bussen

Bussen is een van de meest populaire spellen. Het is vrij simpel, dus mensen die het nog nooit gespeeld hebben kunnen makkelijk aansluiten. Je moet minimaal met z’n tweeën zijn om te kunnen bussen. 

Voor je begint met spelen moet er een dealer aangewezen. Deze persoon schudt de kaarten en deelt ze uit gedurende het spel. Hij of zij doet ook gewoon mee met het spel. Als je meerdere potjes speelt kun je hierin rouleren.

Bussen spelregels

De eerste drie rondes

Het spel bestaat uit twee rondes. In de eerste ronde moet elke speler een kleur kiezen: rood of zwart. Als je een kleur gekozen hebt krijg je een kaart van de dealer. Als het niet de kleur is die je gekozen had, neem je een slok. Heb je de kleur wel goed, dan hoef je niks te doen. Hierna gebeurt hetzelfde voor de volgende speler. De dealer kiest zelf ook een kleur en geeft zichzelf een kaart (die hij zelf niet gezien heeft, uiteraard). 

In de volgende ronde raad je of de kaart die je krijgt hoger of lager is dan de kaart die je al hebt. Hier geldt hetzelfde: als je het goed hebt gebeurt er niks, als je het fout hebt neem je een slok. Als iedereen geweest is, inclusief de dealer, ga je naar de volgende ronde.

In de derde ronde kies je of de kaart die gaat krijgen tussen je huidige kaarten ligt of erbuiten. Stel je hebt een 2 en een 7 gekregen in de volgende rondes. Als je gokt dat je volgende kaart hierbuiten valt, en je krijgt een 5, dan heb je het fout en neem je een slok. Hierna is het tijd voor de laatste ronde!

In de laatste ronde kies je of je de kleur van de kaart die je krijgt al hebt of niet. Hier houdt kleur in: klaver, schoppen, ruiten of harten. Fout is drinken, goed is niks. Als je drie kaarten allemaal een andere kleur hebben, dan kun je ook kiezen voor ‘disco’. Daarmee zeg je dat de kaart die je krijgt de kleur heeft die je als enige nog niet hebt. Als je het goed hebt, drinkt iedereen behalve jij een slok!

De piramide

Nu mag de dealer met de kaarten die nog over zijn een piramide maken. Begin met één kaart rechtop. Daarna leg je er twee onder, daar leg je er drie onder, enzovoort. De laatste rij moet 5 of 6 kaarten breed zijn. In elke rij behalve de eerste draai je één kaart 90 graden. Deze kaart telt straks dubbel.

Elke speler houdt zijn kaarten gesloten bij zich in deze ronde. De dealer draait een kaart van de piramide om, te beginnen met de bovenste. Als een speler deze kaart heeft, mag hij die op de omgedraaide kaart leggen. Deze speler mag dan slokken uitdelen aan een andere speler naar keuze. Een kaart van de eerste rij is 1 slok waard, van de tweede rij 2 slokken, enzovoort. Een gedraaide kaart telt voor twee keer zoveel slokken.

De bus in

Als de hele piramide omgedraaid is, is het eindelijk tijd voor de gevreesde bus. De speler die na de piramide de meeste kaarten over heeft, mag een ritje in de bus gaan maken. Als er spelers zijn die evenveel kaarten over hebben, dan trekken die spelers een willekeurige kaart uit de stapel, waarbij de speler met de hoogste kaart de bus in gaat.

De dealer legt een rij van 5 kaarten naast elkaar neer. Dit kunnen meer of minder kaarten zijn, spreek dit af met de groep. De speler moet raden of de bovenste kaart in de stapel hoger of lager is dan de eerste kaart van de bus. Als hij geraden heeft, draait de dealer de eerste kaart van de bus om, en legt de bovenste kaart van de stalel erop. Als de speler het goed had gebeurt hetzelfde voor de tweede kaart. Als de speler het fout had, moet hij weer terug naar het begin. Hij neemt nu net zo veel slokken als het aantal kaarten dat hij net goed had.

Als je een kaart fout hebt en terug naar het begin van de bus moet, dan heb je het iets makkelijker. De kaarten van de bus zijn dan al (deels) omgedraaid, dus kun je makkelijker raden of de bovenste kaart van de stapel hoger of lager is dan deze kaart. 

Vaak speel je bussen met een ‘checkpoint’. Je moet de bus vaak namelijk heen en weer voltooien. Als je speelt met een checkpoint hoef je niet meer terug als je de heenweg helemaal goed hebt geraden. Een voorbeeld: de bus is vijf kaarten lang. Als je vijf kaarten goed geraden hebt (de heenweg), moet je weer alle kaarten raden, maar dan de andere kant op (de terugweg). Als je speelt met een checkpoint kun je na de heenweg niet meer helemaal terug naar het begin als je een fout maakt op de terugweg.

Bussen spelregels uitgelegd

Dat waren de bussen spelregels. De spelregels van bussen zijn redelijk simpel, dus je zult merken dat je het na een paar potjes al aardig door hebt. Veel speelplezier! En als je bussen zat bent geworden hebben wij ook nog veel andere kaartspellen uitgelegd op onze website.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *